gemeenten
Ervaringen van gemeenten die je voor gingen
Ervaringsverhaal van: Hilversum
“Het is belangrijk dat gemeenten weten welke mogelijkheden er zijn”
Sinds de nieuwe Wet inburgering 2021 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inburgering van nieuwkomers in Nederland. Het doel van de wet is: nieuwkomers helpen om zo snel mogelijk mee te doen in de Nederlandse maatschappij. De Nederlandse taal leren en betaald werk vinden zijn daar belangrijke onderdelen van.
Nienke: “Afhankelijk van het overheidsbeleid zijn er telkens nieuwe potjes en subsidieregelingen die toeleiding naar werk voor onder andere statushouders mogelijk maken. Leerwerkloket Gooi en Vechtstreek is gefinancierd uit zo’n regeling. Het is een samenwerking tussen de gemeente Hilversum, het UWV en MBO College Hilversum en is een faciliterende instelling. Wij geven met name loopbaan- en scholingsadvies aan inwoners van de regio en zoeken naar mogelijkheden voor financiering. Daarnaast vormen wij de schakel tussen partnerorganisaties in de regio die zich bezighouden met werken, leren, et cetera.”
Oriëntatietraject
“Vanuit onze rol spraken we veel statushouders die in hun thuisland voor de klas stonden en in Nederland ook graag weer in het onderwijs wilden werken. Een groot deel van deze doelgroep voldeed nog niet aan de eisen om mee te draaien met een programma als Statushouders voor de klas. Ze beheersten de taal nog onvoldoende of gaven les in het basisonderwijs of in vakken waar het programma geen mogelijkheden voor biedt, zoals aardrijkskunde, geschiedenis of muziek.
Wat kunnen we voor deze mensen doen, vroegen we ons af. Vanuit die gedachte is een pilot in het leven geroepen; een voortraject waarin statushouders én met taal bezig waren én zich konden oriënteren op de mogelijkheden in het Nederlandse onderwijs.”
Mogelijkheden in het onderwijs
In sommige landen ben je al gekwalificeerd als docent zodra je een universitair diploma in een bepaald vakgebied op zak hebt, zoals wiskunde. Daar hoef je geen apart diploma te behalen voor didactische en pedagogisch vaardigheden. “Daarmee kom je in Nederland dus niet het onderwijs in”, vertelt Nienke. “En anderen hadden wel de juiste bevoegdheden en papieren, maar nog niet het juiste taalniveau. Met ons voortraject leerden deze mensen over het onderwijssysteem in Nederland en werkten ze tegelijkertijd aan hun taalvaardigheden. Zo konden ze ontdekken of doorstroom naar het programma van Statushouders voor de klas mogelijk was, of dat ze beter werk konden zoeken in de kinderopvang of in een ondersteunende rol op een school. Sommigen kwamen tot de conclusie dat ze hun droom moesten opgeven en zich beter konden focussen op ander werk in Nederland. Ook dat is waardevol. Dan kun je je energie daarin steken.
Eigenlijk vind ik dat gemeenten hier al vóór het afronden van de inburgering met nieuwkomers mee aan de slag zouden moeten gaan. Want zodra de inburgering is afgerond, start de druk van het zoeken naar werk. Een oriëntatie vooraf scheelt al veel tijd. Hier kunnen we binnen de regio nog veel meer in samenwerken.”
Doorvragen
“De belangrijkste les die wij hebben geleerd uit het oriëntatietraject is: vraag door! Door de taalbarrière ontstaan er gemakkelijk misverstanden. Ga er niet vanuit dat iemand je goed begrepen heeft als hij of zij ja knikt, maar vraag om een samenvatting in eigen woorden. Veel statushouders hebben vanuit hun cultuur een groot respect voor autoriteit en zijn geneigd om ‘ja’ te zeggen terwijl ze eigenlijk ‘nee’ bedoelen. De angst om het verkeerd te doen of hun uitkering te verliezen kan meespelen.
Wees je er ook van bewust dat het onderwijssysteem in andere landen soms echt anders in elkaar zit. Het basisonderwijs in Turkije loopt tot de leeftijd van 14, 15 jaar. Denk dus niet direct: deze persoon maakt geen kans om in te stromen in het onderwijs. Vraag specifiek door over het vakgebied waarin ze ervaring hebben en aan welke leeftijdsgroep ze lesgaven. Misschien zijn er wel mogelijkheden om bijvoorbeeld binnen het praktijkonderwijs aan het werk te komen.”
Realistische verwachtingen
“Vraag ook door naar hoe mensen het voor zich zien om een programma te volgen zoals dat van Statushouders voor de klas. Vooral vrouwen moeten thuis een hoop ballen in de lucht houden. Stel vragen als: hoe ga je dat doen met de kinderen als je straks bijna fulltime studeert en werkt? En onderzoek of ze zijn opgewassen tegen de grote cultuurverschillen in het lesgeven. De Nederlandse leerlingen zijn een stuk mondiger dan veel statushouders gewend zijn. Daar moet je tegen kunnen.
Hoe gemotiveerd sommige mensen ook zijn en hoe leuk ze hun vak en lesgeven ook vinden, de praktijk is soms weerbarstig. Ze hebben een grote drive en lange adem nodig om het tot een succes te maken.
Denk mee hoe iemand het haalbaar kan houden voor zichzelf. Sommige statushouders zijn zó gemotiveerd, die hebben zes vrijwilligersfuncties. Dat is niet realistisch als je ook nog een traject wilt volgen op weg naar betaald werk.”
Samenwerken
Als klantmanager of participatiecoach bij de gemeente weet je natuurlijk van de basisregelingen, maar vaak is er meer mogelijk dan je denkt. “Vraag vooral het Regionaal Mobiliteitsteam (RMT) of het regionale leerwerkloket om mee te denken als je merkt dat er een groep statushouders is waar je nog geen mogelijkheden voor ziet”, adviseert Nienke. “Betrek ook de regionale verbinder statushouders. Laat hem of haar bijvoorbeeld contact opnemen met stagescholen en hen stimuleren een kennisnetwerk te vormen: welke mogelijkheden zien zij? Mogelijk kunnen ze de begeleiding voor statushouders die stagelopen samen organiseren. Het helpt altijd als je met elkaar over dit soort vraagstukken kunt nadenken.”